Derde verdedigingslinie

De derde verdedigingslinie is gericht tegen specifieke ziekteverwekkers. Als de aspecifieke afweer niet afdoende is tegen ziekteverwekkers, treedt de derde verdedigingslinie (de specifieke afweer) in werking. Deze leidt meestal tot de opbouw van een geheugen, zodat het lichaam versneld reageert bij een infectie door dezelfde ziekteverwekker. Deze aanpak voorkomt ziekteverschijnselen.

De specifieke afweer bestaat uit het cellulaire afweersysteem en het humorale afweersysteem. Dit zijn twee kanten van de derde verdedigingslinie, die verschillende ziekteverwekkers specifiek aanpakken. De humorale kant verdedigt vooral tegen bacteriële infecties. De cellulaire kant vormt de meest efficiënte afweer tegen schimmels, parasieten, virussen en tegen kankercellen.

 

Is een ziekteverwekker in het lichaam aanwezig, dan produceren macrofagen (tweede verdedigingslinie) cytokinen. Deze zetten aan tot de aanmaak van cellen van de derde verdedigingslinie. Het zijn bijvoorbeeld cytotoxische T-cellen, die cellen met ziektekiemen doden (bijv. virussen) en T-cellen die onder andere de B-cellen aansturen. B-cellen vormen zich om tot plasmacellen en produceren antistoffen (of antilichamen), die ziekteverwekkers onschadelijk maken. Ziekteverwekkers worden direct onschadelijk gemaakt door de antistoffen of indirect onschadelijk doordat de antistoffen de ziekteverwekker vasthouden. Hierdoor kunnen andere eiwitten deze ziekteverwekkers doden. IgM antistoffen (Immunoglobuline M) zijn het eerst aanwezig, maar zijn niet zo specifiek werkend.

Dat wil zeggen tegen een ziekteverwekker in het algemeen en niet tegen een bepaald type van de ziekteverwekker. Als tweede respons worden IgG of IgA antistoffen geproduceerd. Deze antistoffen zijn specifieker en komen voornamelijk in het bloed voor of worden uitgescheiden door het slijmvlies. Bij een specifieke afweer wordt meestal een immunologisch geheugen aangelegd. Bij hernieuwd contact wordt hierdoor de ziekteverwekker sneller, specifieker en krachtiger bestreden.

 

Onderstaande figuur toont de B-celproductie van antistoffen na een vaccinatie of eerste infectie en blootstelling aan een tweede vaccinatie (herhaling) of infectie. Voor de T-cel response geldt dezelfde ontwikkelingssnelheid van de afweerreactie.

Na een infectie of vaccinatie is de respons gematigd en zijn de antistoffen anders van samenstelling dan bij de respons op een volgende infectie of tweede vaccinatie. Deze reacties zijn sneller, krachtiger en specifieker. Meer cellen doen eraan mee, er wordt meer product gevormd en de binding is beter en sneller.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


© Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt: 22-09-2008 16:02.
Mail vragen en opmerkingen over de Weerstand van varkens - Website naar: webmaster.asg@wur.nl